Juffrouw Jongeling
Ze was weer even terug in mijn leven. Zomaar opeens. Ik heb geen idee waarom. En ook geen idee hoe het kan. Ze moet immers al een eeuwigheid niet meer onder ons zijn. Ze liep in mijn beleving al tegen de 100 jaar toen onze wegen zich scheidden. Ik was toen 11 jaar, nu 67. Maar de afgelopen nachten was ze weer terug. Ik kan u verzekeren, het was geen prettig weerzien. Oude wonden werden opengereten.
Het is maandag 21 januari 1963. Na een afwezigheid van enkele weken zit ik weer in de schoolbanken van de vijfde klas van de lagere school. De eerste weken van het nieuwe jaar had ik doorgebracht in het ziekenhuis. Ik had ‘knobbels op mijn hielen’, zoals mijn moeder mij dat uitlegde, en een operatieve ingreep was noodzakelijk. *) Medio januari 1963 mocht ik weer naar huis. Na een paar dagen vond mijn moeder dat het wel weer tijd werd dat ik naar school zou gaan.
Het is maandag 21 januari 1963. Omdat het herstel nog niet zover is dat ik alweer kan lopen, tilt mijn moeder me achterop haar fiets en brengt me naar school. Ik word de klas in getild. Juffrouw Jongeling, de onderwijzeres van de vijfde klas van de lagere school, had rekening gehouden met de speciale omstandigheden en voor mij een plaats op de eerste rij van de schoolbanken gereserveerd. Direct bij haar eigen lessenaar.
Mijn moeder tilt mij op mijn nieuwe plek. Juffrouw Jongeling reageert heel aardig. Nog wel. Maar kort nadat mijn moeder is vertrokken, verandert haar gedrag. Het gebeurt tijdens de rekenles. We moeten sommen maken en mogen daarbij gebruik maken van een kladblok. Dat heb ik wel, maar niet meegenomen. Ik had van mijn vader, die in die tijd melkbezorger was bij de RMI, na mijn operatie een nieuw en dus nog leeg klantenboekje gekregen. Daar ben ik trots op en omdat het ruitjespapier heeft, gebruik ik dat als kladblok. Juffrouw Jongeling ziet het en komt naar me toe. “Dit mag niet. Geef hier”, sist ze als een giftige slang, terwijl ze het klantenboekje uit mijn handen rukt. Mijn wereld stort in. Ik kan wel janken. En dat doe ik dus ook.
Het is in de nacht van zaterdag 15 op zondag 16 februari 2020. Ik schrik wakker en kijk op de wekker. Dat laatste doe ik altijd als ik ’s nachts wakker word. Meestal als ik ’s nachts wakker word, is het zo rond vier uur. Deze keer niet. Het loopt tegen half zes. Niet dat dit van belang is, maar ik meld het toch maar even. Ik realiseer me dat ik heb gedroomd en dat ik de droom tot in de kleinste details kan navertellen. Niet dat ik dat ga doen, want ik ben de enige die wakker is. Dat zou dus een beetje raar zijn.
Dat ik de droom tot in de kleinste details zou kunnen navertellen is op zich niet vreemd. Het is namelijk echt gebeurd. En wel op maandag 21 januari 1963. Wat wel vreemd is, is dat het voorval na 56 jaar in een droom weer komt bovendrijven. Terwijl ik er toch echt al die jaren nooit meer aan heb gedacht. De volgende nacht verschijnt juffrouw Jongeling weer. En ik droom het voorval opnieuw.
En nu laat ze me niet meer los. Hoewel ik probeer om aan andere dingen te denken, ga ik in gedachten toch elke keer weer terug naar de vijfde klas van de lagere school. De vier klassen ervoor verliepen prima. Ik was verliefd op de juf van de eerste klas **), de juf van de tweede klas was heel aardig en met meester Visser, die ik in de derde en vierde klas had, had ik een bijzondere band. Met juffrouw Jongeling wilde het echter maar niet klikken. Zij mocht mij kennelijk niet en ik mocht haar niet. Het ongenoegen was dus geheel wederzijds. Veel van mijn klasgenoten liepen met haar weg. Wat mij betreft niet ver genoeg, want ze was er elke schooldag gewoon weer.
Ik neem u weer heel even mee terug naar 1963. Niet heel lang na mijn terugkeer op school is er een of andere speciale avond in een kerk. Klas 5 heeft tijdens mijn afwezigheid een paar liedjes ingestudeerd die op deze avond ten gehore zullen worden gebracht. Juffrouw Jongeling heeft besloten dat ik, ondanks dat ik nauwelijks repetities heb meegemaakt, toch deel uit moet maken van het koor. Een paar minuten voor het optreden zegt ze dat ik, omdat ik niet alle liedjes goed kan meezingen, op de achterste rij moet gaan staan en maar net moet doen alsof ik meezing. Daar sta ik dan als één van de kleinsten van de klas -mijn groeispurt moet nog komen- in mijn nieuwe broek en trui, die speciaal voor deze gelegenheid door mijn moeder zijn gekocht. Onzichtbaar voor iedereen.
Ik denk weer terug aan de talloze keren dat juffrouw Jongeling mij de les las dat ik alleen maar schreef op de rechterbladzijden van mijn schriften. “Je moet ook op de linkerbladzijden schrijven. Kruimeltjes zijn ook brood”, beet ze me dan vinnig toe. Ik probeerde het heus wel, hoor. Maar op linkerbladzijden werd mijn toch al niet fraaie handschrift nog lelijker. Van schoonschrift was absoluut geen sprake, want het werd één grote kliederboel met vegen en vlekken. We schreven in die tijd nog met kroontjespen en inkt. Uiteraard vond juffrouw Jongeling het dan nodig om mij aan te spreken op die vlekken en vegen en mij op mijn rapport een laag cijfer voor schrijven te geven.
Het klikte niet tussen juffrouw Jongeling en mij. Toch is er ook wel iets positiefs te melden. Juffrouw Jongeling bevorderde mij aan het eind van het schooljaar naar klas 6. Waarschijnlijk om van mij af te zijn. Ik was van haar af en heb in het vervolg van mijn leven nooit meer aan haar gedacht. Totdat ze deze week opeens in mijn dromen verscheen. Het was geen prettig weerzien. Toch hoopte ik dat de droom nog een derde keer voorbij zou komen. Ik had me namelijk voorgenomen om haar dan te vragen wat zij met het inbeslaggenomen klantenboekje heeft gedaan. Misschien heeft zij er thuis wel sommetjes in uitgerekend. Maar u begrijpt het waarschijnlijk al, juffrouw Jongeling liet zich niet meer zien. Typisch juffrouw Jongeling.
Ik laat het nu rusten en zal de komende 56 jaar niet meer aan haar denken.
*) Zie ook Winterpret in een ziekenhuisbed
**) Zie ook Verliefd