Vrouwen kijken naar links, mannen kijken naar rechts
In juni 1993 werden mijn vrouw en ik verblijd met de geboorte van onze tweeling. Hiermee was onze vurige kinderwens in één klap vervuld. Twee tegelijk, een meisje en een jongen, het kon niet mooier. Een tweeling, officieel geregistreerd bij het Nederlands Tweelingen Register.
Dit instituut verricht onderzoeken over allerlei onderwerpen onder tweelingen en wij kregen dan ook regelmatig vragenformulieren toegestuurd. Wij vulden dan braaf in dat onze kinderen op 2-jarige leeftijd niet rookten, geen alcoholische dranken nuttigden en niet aan drugs verslaafd waren. De onderzoeken zullen ongetwijfeld zinvol zijn, maar echt relevant vond ik de vragen voor zulke jonge kinderen niet. Nee, dan mijn eigen onderzoek. Want het hebben van een tweeling, ook al is het dan zoals bij ons een twee-eiige, leent zich uitstekend voor praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek.
Zo heb ik, toen de kinderen nog de leeftijd hadden dat ze in een kinderzitje aan het stuur van de fiets konden, een paar middagen uitgetrokken voor een eigen wetenschappelijk onderzoek. Ik heb met hen een aantal keren fietstochtjes gemaakt. Apart van elkaar, maar wel telkens het zelfde rondje. Eerst tilde ik dochter in het zitje en reed ik met haar door het Weteringpark om vervolgens de Jeltje de Bosch Kemperstraat in te slaan. Voor degenen die niet bekend zijn in Alphen aan den Rijn: de Jeltje de Bosch Kemperstraat is een lange straat (met een lange naam) aan de noordrand van Alphen. Komend vanuit het Weteringpark staan rechts huizen, in het segment ‘voor ons niet te betalen’, en ligt links de uitgestrekte open agrarische ruimte van het Groene Hart. Deze rijrichting was bepalend voor mijn onderzoek.
Zodra we op het fietspad langs de straat met die lange naam fietsten, richtte dochterlief haar blik op de landerijen links van ons en riep regelmatig wat zij daar zag. “Koetje”, kraaide zij dan vanuit haar kinderzitje, gevolgd door “Boe”, waarna zij haar armpjes triomfantelijk in de lucht stak en enthousiast in haar handjes klapte. En zo passeerden wij ondermeer “Geitje, bèh”, “Kippies, toktok”, “Poesje, miauw”, “Paardje, hihihi” en nog wat van dat beestenspul. Het was een leuk tochtje.
Direct daarna maakte ik het zelfde ritje met mijn zoontje in het kinderzitje. Aangekomen op de Jeltje de Bosch Kemperstraat keek hij naar rechts. Ik zag zijn ernstige gezicht, terwijl hij uitriep: “Toyota”, “Opel”, “Mitsubishi”, “Renault”. En zo passeerden wij nog veel meer auto’s die langs de kant van de weg geparkeerd stonden. Het was voor mij een leerzaam tochtje.
Niet lang daarna maakte ik het fietstochtje nogmaals. Voor de zuiverheid van mijn onderzoek nu eerst met zoonlief en even later met mijn dochter. En jawel, nu passeerden eerst de automerken de revue en daarna de beestjes. Mijn gedegen onderzoek kan dan ook maar tot één conclusie leiden: vrouwen kijken naar links, mannen kijken naar rechts. Uiteraard heb ik het fietstochtje ook een keer in tegenovergestelde richting gereden. En toen keek dochterlief naar rechts naar de beestjes en mijn zoontje naar links naar de auto’s. Hiermee heb ik bewezen dat uitzonderingen de regel bevestigen.
Ik ben nu 60 en mijn kinderen bijna 20. Het zou eigenlijk goed zijn om het onderzoek nu nog een keer te doen. Dat kan helaas niet. Ik heb geen kinderzitjes meer op mijn fiets.
Kijk, dít zijn de onderzoeken die ertoe doen! Top-wetenschap:-)