Uitwaaien

Veifgever: Adrie den Hertog
Woorden: zeemeeuw – huurfiets – tegenwind – cranberrygebak – anderhalve meter

Johan staat aan het strand. Hij kijkt uit over de zee. Er staat een stormachtige wind. Johan heeft moeite zich staande te houden. Zijn veel te lange haar (Johan is al maanden niet bij de kapper geweest) wappert alle kanten op. Hij kijkt om zich heen. Het strand is stil en verlaten. Heel in de verte ziet hij een kleine gestalte die voorovergebogen de felle tegenwind probeert te trotseren.

Johan is geen strandmens. Nooit geweest. Toen zijn vrouw Cathy nog leefde, zochten ze meestal een bosrijke omgeving als vakantiebestemming. Cathy was ook geen strandmens. Ze brachten weliswaar twee keer hun vakantie door aan de Zuid-Franse kust, maar waren daar maar weinig op het strand te vinden. Liever stapten ze in de auto om in de omgeving mooie tochten te maken. En ook later, toen er kinderen waren, bleef het aantal strandvakanties beperkt tot twee. Een keer in Noord-Holland en een keer in Normandië. En ook toen werd er meer tijd besteed aan het bezoeken van bezienswaardigheden dan dat er op het strand werd doorgebracht.

Johan is geen strandmens. Toch staat hij nu aan het strand van Ameland. Op uitnodiging van een vriend, die er het huis van zijn overleden ouders had geërfd. “Waarom kom je niet een poosje hierheen?”, had de vriend gevraagd. “Het huis is groot genoeg en dan ben jij er ook eens even lekker uit. Een andere omgeving zal je goed doen.” Hoewel Johan er eigenlijk niets voor voelde, had hij de vriend beloofd erover na te denken. Hij besefte dat zijn vriend gelijk had. Na zijn pensionering, nu twee jaar geleden, kwam Johan door verschillende medische problemen zijn huis nauwelijks meer uit. Ja, om boodschappen te doen en af en toe op familiebezoek te gaan, maar dat was het dan ook wel. En toen een paar maanden geleden het dodelijke Corona-virus uitbrak, was ook dat over. Hij ging nog wel boodschappen doen. Hij deed zijn best om anderhalve meter afstand tot de andere aanwezige klanten te bewaren, zoals door de overheid was opgelegd om het risico van besmetting te beperken. Helaas waren er ook mensen die zich niets van de maatregel aantrokken en hem binnen anderhalve meter passeerden. Er was zelfs iemand die hem opzij duwde toen hij netjes stond te wachten tot een klant voor hem een product had uitgezocht. Dat was voor Johan aanleiding om de supermarkt voortaan te mijden en online boodschappen te doen. Hij behoort door onderliggende gezondheidsproblemen, zoals de deskundigen dat noemen, immers tot de risicogroep. Zijn toch al kleine wereld werd nog kleiner.

Johan staat aan het strand. Na lang wikken en wegen, had hij besloten om op de uitnodiging van zijn vriend in te gaan. Na een verblijf van vijf dagen is het nu de laatste dag dat hij er is. Vanmorgen was hij al vroeg wakker. Na het ontbijt was hij op de fiets gestapt. Een huurfiets, want het rijwiel van zijn vriend staat met een lekke band in de schuur. Ondanks de stormachtige wind genoot hij van de tocht. Voorovergebogen over het stuur trotseerde hij met zijn wapperende haren de tegenwind. En nu staat hij dus aan het strand.

Johan kijkt om zich heen. Het strand is inmiddels helemaal verlaten. In de lucht ziet hij meeuwen die dansen op de wind. Hij schrikt even als er een zeemeeuw vlakbij hem landt. Deze meeuw is aanzienlijk groter dan de meeuwen die hij in de stad gewend is. Om de vogel op afstand te houden, werpt hij een stukje van een Sultana-cracker naar hem toe. De meeuw haalt er zijn snavel voor op en spreidt zijn vleugels. “Wow”, roept Johan onder de indruk van de spanwijdte. “Jij hoeft je vleugels maar te spreiden om anderhalve meter afstand te houden.”

Als Johan even later weer in het huis van zijn vriend arriveert, staat de koffie al klaar. De echtgenote van de vriend komt met een schaal met gebak de kamer in. “Als je op een Waddeneiland bent, moet je cranberrygebak eten”, zegt ze op een toon waarin trots klinkt. Terwijl Johan zich het overheerlijke gebak laat smaken, vraagt zijn vriend hoe hij terugkijkt op zijn verblijf. “Ik heb genoten”, zegt Johan. “Ik ben nooit een strandmens geweest, maar de rust, de ruimte en het uitwaaien hebben me goed gedaan. Ik kan weer veel beter nadenken. En vooral weer genieten.” Wat ga je doen als je weer thuis bent?”, vraagt de vriend. “Naar de kapper”, antwoordt Johan. “Want dat is heel erg nodig.”

P.S.
Ik weet dat ik nu een ‘Geef me de veif’-verhaal heb geschreven met zes in plaats van vijf woorden. Die vrijheid heb ik genomen omdat anderhalve meter in deze tijd een begrip is – Gert.

 

 

3 replies on “Uitwaaien”

    • Gert op

      Dank voor je compliment. Ik hoop nu weer wat vaker te schrijven. Ik wens jou veel inspiratie en succes.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *