Te koop: Luchtkasteel
Veifgever: Annemarie Bakker
Woorden: Palmboom – Zwarte Piet – luchtkasteel – pyjama – strand
Hij zit met zijn rug tegen een palmboom en kijkt uit over het strand, dat deel uitmaakt van het uitgestrekte landgoed van zijn werkgever. Het strand ligt er verlaten bij. Zijn baas en zijn collega’s zijn op weg naar Nederland. Een reis die al sinds mensenheugenis elk jaar wordt gemaakt. Zijn baas viert daar namelijk zijn verjaardag. Hij was er zelf ook altijd bij geweest, maar dit jaar niet. Dit jaar bleef hij alleen achter op het landgoed.
Hij kijkt op zijn horloge. 14:30 uur geeft het klokje aan. “Half drie al. En ik zit hier nog in mijn pyjama. Ik zal zo maar eens gaan douchen en me omkleden”, mompelt hij. Maar hij maakt geen aanstalten om op te staan. Nee, hij blijft zitten en denkt terug aan het gesprek dat hij een paar dagen geleden had met zijn baas.
Het hele jaar had het hem beziggehouden, de maatschappelijke discussie over hem en zijn collega’s. Ach, het waait wel over, had hij aanvankelijk nog gedacht. Maar het waaide niet over. Integendeel, de discussie werd heviger en feller. Het deed hem pijn en hij besloot om er met zijn baas over te praten. “Mijn beste Zwarte Piet”, sprak zijn baas, nadat hij zijn verhaal had gedaan, “zo gaat het nu eenmaal in leven. Als ik jou was, zou ik er niet zo’n probleem van maken. We passen langzaam maar zeker het een en ander aan en dan zul je zien dat over een tijdje iedereen weer tevreden is. Ga nu maar naar de SchminkPiet en laat een StroopwafelPiet van je maken.”
Zwarte Piet was verbijsterd over de reactie van zijn baas. “Dat meent u niet, Sinterklaas”, had hij met ingehouden woede en teleurstelling uitgeroepen. “Ik ben al mijn hele leven Zwarte Piet. Mijn vader was Zwarte Piet, mijn opa was…” “Ja, ik herinner me je grootvader nog heel goed”, onderbrak Sinterklaas hem. “Die heeft het zelfs nog tot HoofdPiet geschopt. Goeie ouwe tijd.” “Precies”, riep Zwarte Piet. “Goeie ouwe tijd. Toen was het Sinterklaasfeest nog een feest. Niemand die een link legde met discriminatie en slavernijverleden. Het ging om gezelligheid en cadeautjes. Het was een feest. Uw feest voor de kinderen.” “Ach, weet je Piet, tijden veranderen, mensen veranderen”, weerlegde Sinterklaas. “Ja, maar niet ten goede”, riep Zwarte Piet. “Kijk televisie, lees de kranten. We leven in een maatschappij die steeds harder en gewelddadiger wordt. Kijk om u heen. Het is moord en doodslag. De mensen hebben korte lontjes. Ze hebben geen respect meer voor elkaars opvattingen en tradities. Weet u waar ik vaak van droom, Sinterklaas? Van een wereld waarin de mensen in vrede met elkaar leven, met respect voor elkaar.” Sinterklaas had zijn werknemer meewarig hoofdschuddend aangehoord. “Dat is een mooie droom, Piet”, had hij geantwoord. “Maar ik ben bang dat jouw droom een luchtkasteel is. Een illusie.” ”Toch blijf ik er van dromen en er op hopen”, zei Zwarte Piet stellig.
En toen had Sinterklaas iets gezegd dat hem, Zwarte Piet, aan het denken zette. “Mijn beste Piet. Het is een illusie te denken dat we ooit zullen leven in een wereld zonder oorlog en geweld. Dat is van alle tijden. Lees de geschiedenisboeken er maar op na. Jij hebt het over respecteren van elkaars opvattingen en tradities. Maar kijk eens goed in de spiegel. Respecteer jij wel de mening van de mensen die moeite hebben met onze Sinterklaastraditie? Heb jij je verplaatst in de mensen die in ons feest een link met het slavernijverleden zien? Zoals je weet, loop ik al een paar eeuwen mee. Maar ik weet me eerlijk gezegd niet meer te herinneren hoe onze traditie is ontstaan. En of er überhaupt ooit een link met slavernij is geweest. Maar ik vind wel dat je mensen, die dit verband wel leggen en zich gediscrimineerd voelen, serieus moet nemen. Respecteren heet dat, Piet. En als we dit met elkaar kunnen oplossen door langzaam maar zeker steeds meer anders gekleurde Pieten in dienst te nemen, dan doen we dat.” Zwarte Piet had zijn baas zwijgend aangehoord. “Maar hoe leggen we dit uit aan de kinderen”, probeerde hij nog tegen te sputteren. “Eeuwenlang hebben wij de kinderen kunnen wijsmaken dat wij bestaan”, antwoordde de Sint. “Dan kunnen we ze heus ook wel wijsmaken dat er Pieten in alle kleuren van de regenboog zijn. Verbeter de wereld, maar begin bij jezelf, beste Piet.”
Zwarte Piet zit nog altijd in pyjama met zijn rug tegen de palmboom aan de rand van het strand. Hij kijkt op zijn horloge. 15:17 uur geeft het klokje aan. Twee dagen geleden stond ik om deze tijd op de pier om mijn baas en collega’s uit te zwaaien, denkt hij. Hij zou niet meegaan, zo had hij in overleg met zijn baas afgesproken. Want hoewel hij het gesprek met zijn baas verhelderend had gevonden en zich ook wel in zijn woorden kon vinden, ging hij toch liever niet mee naar Nederland. Het voelde nog te veel als verraad aan zijn vader en grootvader. Zijn baas had er begrip voor gehad. “Bovendien”, zo had Sinterklaas gezegd, “is het beter dat er iemand op het landgoed achterblijft. We leven in een rare tijd. Het is dus wel goed dat het landgoed bewoond blijft.”
Zwarte Piet kijkt op zijn horloge. “Bijna half vier. Nu toch maar eens gaan douchen en me omkleden”, zegt hij. Terwijl hij opstaat, denkt hij aan de woorden die hij zijn baas tijdens de aankondiging van het Sinterklaasjournaal op de televisie had horen zeggen. Dat de stoomboot op het punt stond om onder een regenboog door te varen. “Slim bedacht’, mompelt Piet.
Eenmaal terug in het paleis op het landgoed pakt hij zijn iPad en scrollt door de Twitterberichten. ‘Zwarte Piet bewapend bij intocht’, leest hij. Hij klikt op de link en leest dat bij de intocht in Gouda bewapende agenten vermomd als Zwarte Piet zullen meelopen. SchietPieten worden ze op Twitter al snel genoemd. Hij kan er niet om lachen. Hij herinnert zich de woorden van zijn baas: jouw droom is een luchtkasteel. ‘Misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed’, zingt Cornelis Vreeswijk in zijn hoofd, terwijl hij een tweet tikt: Te koop: Luchtkasteel t.e.a.b.
Hij is weer goed. Maar schietpieten gaat me toch te ver. Je kan beter scheetpieten meenemen.