Blauwe eend
Ik heb niks tegen eenden. Ik ben opgegroeid met die beesten. Recht tegenover het huis waar ik opgroeide, aan de Langegeer in Rotterdam Tuindorp-Vreewijk, was een singel en daar wemelde het van de eenden. Ik vond het altijd wel grappige dieren, met hun gewaggel en gekwaak. En het was een feest om ze als klein jochie stukjes brood te voeren. Alleen in de winter had ik het niet zo op eenden. Ze hielden dan als het vroor vlakbij het bruggetje een flink stuk van de singel ijsvrij. En ik wilde schaatsen.
Ik heb niks tegen eenden. Donald Duck is hier bij ons – hoewel mijn kinderen inmiddels volwassen zijn- nog wekelijks een graag geziene gast. En schuin tegenover het huis waar ik nu woon in Alphen aan den Rijn ligt ook een singel. En het was een feest om ze als vader van twee kleine kinderen stukjes brood te voeren. Dat ze in de winter een flink stuk van de singel ijsvrij houden, kan me tegenwoordig niet meer schelen. Ik schaats niet meer.
Ik heb niks tegen eenden. Maar er is er eentje die ik niet kan uitstaan. Dat is een blauwe. Het vehikel van een leidster van het kindercentrum dat zo’n jaar of twee geleden een leegstaand deel van de school schuin tegenover mijn huis heeft betrokken. Zo’n dagverblijf waar kinderen ’s morgens vroeg worden gedumpt en aan het eind van de dag weer door hun ouders worden opgehaald. Ouders, die te besodemieterd zijn om een stukje te lopen en hun auto’s gewoon middenin de straat dubbel parkeren. Ouders, die nadat ze hun kroost hebben opgehaald, te beroerd zijn om even een stukje door te rijden en de straat, die in een U-vorm is aangelegd, uit te rijden. Nee, dan moet er tijdens de ‘spits’ bij mij voor de deur gekeerd worden. Dat is korter.
Ik heb niks tegen kinderdagverblijven. Maar er is er eentje dat ik niet kan uitstaan. Dat kindercentrum schuin tegenover mijn huis. En dat is niet alleen vanwege de ouders. Nee, dat komt vooral door die ene leidster. Die heeft namelijk de onhebbelijke gewoonte om haar blauwe Lelijke Eend in het parkeervak bij mij voor de deur te parkeren. Ik weet heus wel dat dit parkeervak niet van mij is. Iedereen mag er zijn of haar voertuig parkeren. Maar waarom moet die Lelijke Eend – en hij is echt lelijk- altijd bij mij voor de deur. Zelfs al is er in de hele straat geen auto te bekennen, dan nog zet die leidster haar roestige wrak bij mij voor de deur. En als dit dan recht tegenover de ingang van het kindercentrum zou zijn, zou ik het nog wel kunnen begrijpen. Maar u weet inmiddels dat het bewuste kindercentrum zich schuin tegenover mijn woning bevindt.
Ik heb niks tegen eenden. Zelfs niet tegen lelijke. Maar deze kan ik niet uitstaan. Ik schaam me voor dat ding. Als die blauwe Eend bij mij voor de deur staat, durf ik me niet bij het raam te vertonen. Voorbijgangers mochten eens het idee krijgen dat het mijn vehikel is. Meerdere malen heb ik overwogen om de dame in kwestie aan te spreken en haar vriendelijk te verzoeken haar wrak niet meer voor mijn deur te parkeren. Ik heb dat niet gedaan. In plaats daarvan heb ik iets heel ergs gedaan. Het was het domste wat ik kon doen. Maar ja, achteraf is een koe in de kont kijken. Die blauwe Eend heeft me namelijk herinnerd aan een liedje. Een lied dat ik in de jaren ’70 als presentator bij een bejaardenomroep in Rotterdam vele malen heb moeten draaien. Ronnie Tober en Ciska Peters zongen het. En toen heb ik dus iets heel erg doms gedaan. Ik ben dat liedje op internet gaan zoeken. En ik heb het gevonden. En niet alleen van Ronnie en Ciska. Nu krijg ik dat liedje dus niet meer uit mijn kop. En dat is allemaal de schuld van die ene leidster van het kindercentrum schuin tegenover mijn huis.
Dag Gert,
Dat stuk is weer om van je stoel te vallen… Geweldig en gelukkig kende ik dit liedje niet van Ronnie en Ciska 🙂 en ik luister het ook maar niet af… Het mocht eens in mijn hoofd blijven hangen, haha!
Wat een grappig roereitje Gert! En dat liedje doet me als brabander denken aan carnaval. Whaha, ik deel je roereitje op Twitter.
Wat weer een hilarisch geschreven stukje…zou willen dat ik het zo zou kunnen….heb genoten, Gert!
Gert probeer het eens met stukjes brood. Dan hou je van de winter een stukje ijsvrij voor de eend.