Opgepakt en opgesloten

Sinds vorige week zit ik in de gevangenis. Omdat ik door financiële problemen een openstaande verkeersboete niet kon betalen. Opgepakt, opgesloten en mensonterend behandeld.

Ik zie u schrikken. Wat zeg je nu, Gert? Ik kan u geruststellen. Ik zit niet in de gevangenis. Het is niet mijn verhaal. Het is het verhaal van Cel 34. Sinds vorige week volg ik zijn verhaal. Dagelijks schrijft hij een hoofdstuk. Op een manier die mij – en waarschijnlijk ook de andere lezers- het gevoel geeft de onmacht, verwarring en vernedering zelf te ondergaan.

Zelf ben ik nog nooit met politie en justitie in aanraking geweest. Nou ja, één keer met de politie. Dat was toen ik als jochie van een jaar of tien met vriendjes op een breed trottoir aan het voetballen was. Een omwonende had hierover geklaagd bij de politie. En opeens stond hij daar, die grote politieman. Hij was zo stilletjes aan komen rijden, dat geen van de vriendjes een ‘Juut-alarm’ had kunnen geven. De agent vertelde ons dat we hier niet mochten voetballen, pakte mijn voetbal af, deed deze onder de snelbinders van zijn fiets en reed weg.

Ik ben nu 62 jaar. En mijn hele leven heb ik mij aan wetten en regels gehouden. Toch moet ik u tot mijn schande bekennen dat ik twee keer in mijn leven een verkeersboete heb gekregen. Voor te hard rijden. In beide gevallen ging het om een snelheidsovertreding van – na aftrek van correctie- een kilometer of vijf.

Als het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) nu meeleest en in de archieven duikt, zal ik waarschijnlijk op de vingers worden getikt. “Ho ho, beste Gert. We hebben hier minstens tien bekeuringen op jouw naam staan.” Dat klopt. Maar dat zijn boetes voor overtredingen die ik niet heb begaan. Sterker nog, ik zat dan vaak niet eens in de auto. Mijn Tiny zat namelijk ook vaak achter het stuur. En mijn Tiny had een ‘sportieve rijstijl’, zoals zij dat zelf noemde. Toen mijn kinderen nog klein waren, hadden zij het liefst dat mama reed. Dan ging het lekker hard. Mijn rijstijl vonden ze maar sloom, saai en sullig.

De laatste keer dat hier een acceptgiro van het CJIB op de deurmat viel, was in februari 2007. Het ging om een overtreding in januari. Ik reed. Tiny zat naast me. We waren bijna thuis, nadat we een paar uur eerder in de Dr. Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam te horen hadden gekregen dat Tiny niet meer behandeld kon worden. Ongeveer een kilometer voor huis reden we over een weg die net was vernieuwd. In de berm lagen nog grote stapels klinkers. En achter één van die stapels was door de politie heel geniepig een snelheidscamera neergezet. Ik wist het, want ik reed er vaker. Op dat moment was ik er met mijn gedachten even niet bij en ‘scheurde’ ik er met bijna 60 kilometer per uur langs. Flits!

Ik heb mijn boetes altijd keurig op tijd betaald. Omdat ik dat kon. Ook de laatste boete heb ik betaald. Hoewel ik nog altijd moeite heb met de geniepige manier waarop de politie soms te werk gaat om weggebruikers erin te luizen, zodat zij haar vastgestelde quotum aan verkeersboetes kan binnenharken. Ga toch boeven vangen!

We leven inmiddels in een tijd waarin het economisch niet echt florissant gaat. Bedrijven moeten bezuinigen of zelfs de deuren sluiten. Dagelijks verliezen vele mensen hun baan. Steeds meer Nederlanders moeten een beroep doen op de Voedselbank. Voor steeds meer mensen wordt de situatie zo uitzichtloos dat zij kiezen voor zelfdoding.

In een tijd als deze verwacht je als burger een overheid die mededogen heeft en mensen die het moeilijk hebben ontziet. Maar nee, onze overheid moet als braafste jongetje van de klas een naheffing van de Europese Unie op tijd betalen. En dus pak je de mensen waar ze het meest kwetsbaar zijn: Buiten. We moeten immers allemaal wel eens naar buiten. Om te werken, om als je geen werk meer hebt naar het UWV te gaan, om naar de dokter te gaan, om boodschappen te doen, om familie te bezoeken of om vrijwilligerswerk te gaan doen. En dan stel je je als overheid buiten verdekt op, want je weet dat iedereen wel eens een keer een moment van onoplettendheid heeft en een foutje maakt. En dan… Flits! Kassa!

En als je dan eenmaal geflitst bent, is er geen ontkomen meer aan. En als je bijvoorbeeld net je baan hebt verloren en de boete op dit moment wel wil, maar niet kan betalen, heb je pech. Verzoeken tot betalingsregelingen worden niet gehonoreerd. Het CJIB kent maar één betalingsregeling: boeteverhoging. Met gijzeling als dwangmiddel. Als een boef de gevangenis in. Mr. Frank Visser, ook wel bekend als de Rijdende Rechter, heeft zich hier onlangs in een televisieuitzending terecht heel boos over gemaakt.

Het is het verhaal van Cel 34 op cel34.nl Ik zou zeggen: lees en huiver. Voel mee hoe het is om opgesloten te worden.

 

Cel 34 is op Twitter te volgen: @Cel__34

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *