Niemand ziet hem staan
Met een schok wordt Vincent wakker. Hij opent zijn ogen en kijkt verdwaasd om zich heen. ‘Wat een bizarre droom’, mompelt hij als hij heeft vastgesteld dat hij in zijn slaapkamer is en in bed ligt. Hij sluit zijn ogen en ziet de beelden van wat hij zojuist heeft beleefd weer voor zich.
Vincent is in het winkelcentrum. Het is er druk. Hij wordt voortdurend omver gelopen. “Kun je niet uitkijken?”, had hij al een paar keer geroepen, maar degenen die hem omver liepen, vervolgden zonder om te kijken hun weg. Het lijkt of ze helemaal niet hadden gemerkt dat ze tegen Vincent aanliepen. Alsof ze het niet voelden en dwars door hem heen gingen. “Wat is dit?”, roept hij nadat hij voor de vierde keer overeind is gekrabbeld. Maar er is niemand die reageert. ‘Ze zien me gewoon niet staan’, denkt hij. En bam, daar ligt hij weer.
Vincent gaat de sigarenwinkel in. Hij ziet dat achter de toonbank een man bezig is de voorraad aan te vullen. “Goedemorgen”, zegt Vincent. Zijn groet wordt niet beantwoord. De man achter de toonbank gaat onverstoorbaar door met zijn werk. “Goedemorgen”, zegt Vincent wat luider dan de eerste keer. Geen reactie. Zijn stem wordt niet gehoord. Hij voelt een duw. “Goedemorgen, Peet”, zegt de man achter de toonbank tegen de persoon die Vincent opzij duwde. “Mogge, Jan”, hoort Vincent een mannenstem. “Twee pakjes Marlboro graag.” “Hé, hallo. Ik was hier eerder hoor”, roept Vincent. Hij pakt razendsnel een krant uit een rek en legt die met een klap op de toonbank. De winkelier legt de pakjes sigaretten op de krant en zegt: Twee Marlboro en een AD. Dat is dan…” “Nee, alleen twee Marlboro”, onderbreekt de man die met Peet werd aangesproken. “Oh, sorry”, zegt de man achter de toonbank. “Ik dacht dat jij die krant had neergelegd.” “Nee hoor”, antwoordt Peet. “Ik heb een abonnement. Waarom zou ik dan een los nummer kopen?” “Ik heb die krant daar neergelegd”, schreeuwt Vincent zo hard hij kan. “Nee, dat zou natuurlijk onzin zijn”, zegt de winkelier tot zijn klant. “Fijne dag nog”, zegt de klant nadat hij heeft afgerekend. Vincent buigt zich over de toonbank en roept: “Nu kappen met die ongein en geef me een pakje Pall Mall van 7,50.” “Tot ziens weer”, zegt de verkoper tegen de vertrekkende klant. Hij draait zich om en gaat weer verder met het aanvullen van voorraad.
Vincent opent zijn ogen. “Wat een bizarre droom”, mompelt hij nog eens. Hij slaat het dekbed terug en zwaait zijn benen over de rand van het bed. Hij staat op en loopt naar de badkamer. Daar kijkt hij in de spiegel. Hij ziet een stukje van het douchegordijn en een betegelde wand. Meer is er in de spiegel niet te zien.