Laat de winter maar (niet) komen

Het is weer zover. De winter staat voor de deur. Het wordt weer steeds vroeger donker en de temperatuur daalt. Voor mij hoeft dat niet. Ik heb niets met de winter. Niet meer, moet ik eigenlijk zeggen, want dat was vroeger wel anders. In de tijd dat ik nog geen Gert, maar een Gertje was, keek ik reikhalzend uit naar de winter. Het kon me niet vroeg genoeg gaan vriezen en sneeuwen. Vooral sneeuwval in de avonduren vond ik prachtig. Er heerste dan een serene rust, de omgeving lichtte op. Dan zat ik met mijn neus tegen het raam gedrukt te kijken naar de neerdwarrelende sneeuwvlokken. En als ik dan de volgende ochtend naar buiten stapte en bij elke voetstap de sneeuw onder mijn laarzen hoorde knisperen, genoot ik met volle teugen. En dan ging ik samen met mijn zusje een lange glijbaan maken op het pad in de achtertuin. Dan werd eerst de sneeuw stevig platgetrapt en daarna aanloopjes en glijden maar. Langzaam maar zeker verscheen er in de achtertuin dan een spiegelgladde ijsbaan. Het was dolle pret.

Maar ja, dat was toen. Inmiddels meer dan een halve eeuw geleden. Met het klimmen der jaren ben ik steeds minder van de winter gaan houden. Tegenwoordig baal ik ervan als ik hoor dat het gaat sneeuwen. Het gekke is dat ik het eigenlijk wel mooi vind als het sneeuwt. Vooral in de avonduren. Er heerst dan nog altijd een serene rust en de omgeving licht mooi op. Maar ik zit niet meer met mijn neus tegen het raam gedrukt te kijken naar de neerdwarrelende sneeuwvlokken. Als ik het zie gebeuren, hoop ik alleen maar dat het aansluitend warm water gaat regenen, zodat die troep snel weer weg is. Dat ik dan geen glijbaan kan maken in mijn achtertuin, kan me niet schelen. Die behoefte heb ik allang niet meer.

De winter staat weer voor de deur. Ik zie er nog weer meer tegenop dan voorgaande jaren. Kou, sneeuw, ijs, gladheid… ik moet er niets meer van hebben. Ik zie ook het romantische van vroeg donker en lange winteravonden niet meer. Dat was vroeger wel anders. In de tijd dat ik nog een Gertje was, vond ik dat juist heel mooi. Spannend ook wel. Ik zie mezelf als jochie van een jaar of tien nog buiten lopen naast mijn vader. Samen een kerstboom kopen. In het donker. En dat duurde wel een paar uurtjes, want mijn vader was niet van plan om zich bij de eerste de beste kerstboomverkoper een dure kerstboom aan te laten smeren. Nee, dan werd er uitgebreid over de prijs onderhandeld. En als het afdingen niet lukte, wandelden we samen naar de volgende kerstboomverkoper. De aanschaf van een kerstboom is uiteindelijk gelukt, een heel eind uit de buurt van huis. Samen hebben we de boom naar huis gesjouwd.

Ik zet tegenwoordig ook nog elk jaar de kerstboom in de woonkamer. Dan ga ik samen met mijn zoon naar de zolderverdieping en tillen we de doos, waar de kunstboom in stukken in ligt, van de linnenkast. De enige spanning die hier nog bij komt kijken, is de vraag of we de verschillende delen van de kerstboom weer op de juiste plekken krijgen.

Lange winteravonden. In mijn herinneringen was dat vroeger bij ons thuis bij uitstek de tijd waarin we met het hele gezin om de eettafel zaten en spelletjes speelden. Dat was nog in de tijd dat spelletjes in dozen zaten en er een kartonnen bord op de tafel werd uitgeklapt. Daar werden dan pionnetjes op gezet en middels het werpen van dobbelstenen werd dan bepaald hoeveel vakjes de pionnetjes verplaatst moesten worden. Afhankelijk van het spel dat werd gespeeld, moest je dan onderweg kaartjes pakken en/of opdrachten uitvoeren. Wij hadden verschillende spellen: Mens-Erger-Je-Niet, Verzekeringsspel, Carrièrespel, James Bondspel. Ik vond dat prachtig. Maar ik was dan ook een echt spelletjesmens. In de tijd dat ik nog een Gertje was, kon je me ’s nachts wakker maken voor een potje Vlooienspel of Hoedje Wip. Het allerleukste spel dat wij vroeger thuis hadden, vond ik het Advertentiespel. In een klein doosje lagen drie stapeltjes smalle kaartjes. In drie kleuren: roze, geel en groen. Op de kaartjes stonden zinnetjes die onderdeel waren van een advertentie. De bedoeling van het spel was dat iedere deelnemer aan het spel in de genoemde volgorde van de kaartjes zo’n zinnetje voorlas. Doordat de kaartjes werden geschud, kreeg je dan de meest komische advertenties. Zo kon je dan bijvoorbeeld horen: Nette heer b.b.h.h. zoekt (roze kaartje)… een vrolijk zingende kanarie (geel kaartje)… voorzien van luchtbanden (groen kaartje). U begrijpt dat dit hilarische taferelen tot gevolg had. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik niet geheel zeker ben van genoemde zinnen. Het is lang geleden dat ik het spel gespeeld heb en mijn geheugen laat soms enigszins te wensen over. U zult mij dan ook nooit het spel Memory zien spelen. Daar ben ik gewoon niet goed in.

De winter staat weer voor de deur. Vroeg donker. Lange winteravonden. Mooie herinneringen aan vroeger. Misschien wel leuk om met mijn kinderen ook weer spelletjes te gaan doen. Ik zal het ze straks voorstellen en wie weet, zitten we dan deze winter gezellig met elkaar op de bank, mobieltjes in de hand, WordFeud te spelen. Leuk toch?

5 replies on “Laat de winter maar (niet) komen”

  1. Heerlijk. En herkenbaar ook. Wij vliuchten niet voor niets elk jaar zo rond eind oktober naar lagere breedtes. Totdat we er zeker zijn bij terugkeer geen glijbanen meer aan te treffen. Maar de spelletjes zijn intussen hier ook komen wonen. Carcassonne Overzee. Toepasselijk dachten we. En met de vrienden overzee spelen we dan – aan verschillende tafels – scrabble. Wordfeud dus. Zo zie je. we proberen alles en behouden het goede.

  2. Destijds heb ik het gemist of ik ‘kende’ je nog niet. Gelukkig heb je het ‘eitje’ nu nog eens geplaatst! Ik heb ervan genoten, wat een leuk verhaal!

  3. Ans Grasse van der Laan op

    Een geweldig blog, Gert. Ik heb al verschillende stukjes van je gelezen. Ik zou je nieuwe berichten ook graag willen ontvangen. Ik wens je een fijn weekend en dat je nog maar veel kievitseitjes mag vinden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *