Laat me (niet) lachen

Zoek een hobby. Wordt lid van een vereniging. Ga eens lekker uit. Het zijn goedbedoelde adviezen die ik in mijn leven menigmaal heb mogen aanhoren. Zoals gezegd, goed bedoeld, maar aan mij niet besteed. Ik ben nu eenmaal geen verenigingsmens. En voor ‘stapper’ ben ik ook niet in de wieg gelegd. Ik ben graag thuis, voel me niet op mijn gemak in het uitgaanscircuit. Ik kan er niet van genieten. En dat lijkt me toch een belangrijke voorwaarde, gelet op het geld dat je tegenwoordig voor een avondje uit kwijt bent.

Maar misschien gaat na vandaag alles wel veranderen. Misschien word ik toch lid van een club. Vanmorgen kwam er namelijk een foldertje door de brievenbus. Een foldertje van een nieuwe club in Alphen aan den Rijn. Ik zag het foldertje op de deurmat liggen en voelde meteen een glimlach op mijn gezicht komen. ‘Lachclub Alphen a/d Rijn’ staat er met grote letters op de voorkant van het dubbelgevouwen A-viertje. En daaronder in spiraalvorm ‘HA HA HA HO HO HA HA HO HO HA HA’. De HAHA’s en HOHO’s gaan nog een tijdje door in de spiraal waarin de korpsgrootte van de letters steeds kleiner wordt, maar daar wil ik u verder niet mee lastigvallen.

Nieuwsgierig sloeg ik de folder open en las dat er sinds 1995 over de hele wereld verspreid al lachclubs bestaan en dat Alphen aan den Rijn natuurlijk niet kon achterblijven. Dat laatste verbaasde me nogal, want Alphen aan den Rijn heeft al sinds jaren een lachclub. Die noemt zich Gemeenteraad. Maar dit terzijde. Terug naar de folder van de nieuwe club. ‘Wij komen één keer op zondagochtend bijeen. In 2013 is dit op 2 juni, 1 september, 6 oktober, 3 november en 1 december’. De folder van de lachclub is dus belachelijk laat bezorgd.

Ik heb de folder aandachtig gelezen en overweeg nu serieus lid te worden van de club. Vooral de alinea “Door te lachen maken de hersenen gelukshormonen aan. De hersenen kunnen hierbij geen onderscheid maken tussen echt lachen en neplachen.”, spreekt mij enorm aan. Ik ga straks naar de sigarenwinkel en koop neplachend een stapel Staatsloten. Mijn hersenen weten niet dat ik neplach, maken gelukshormonen aan en de loten bezorgen mij een fortuin. Dat wordt lachen.

Maar voordat ik me als lid van de club aanmeld, wil ik eerst wel nog wat meer informatie. Ik wil bijvoorbeeld weten of de club ook uitkomt in een lachcompetitie met andere lachclubs. Dat vind ik wel een voorwaarde, want om zo maar een beetje te lachen om te lachen vind ik een belachelijk idee. Dan begin ik er niet aan. Laat me niet lachen. Nee, ik zie mezelf wel in een volgepakt stadion de lachstrijd aangaan met een tegenlacher. Wie het laatst lacht, is de winnaar. Misschien zit er nog wel een profcarrière voor me in.

U zult het wellicht niet geloven, maar ik kan onbedaarlijk lachen. Ik herinner me twee lachhoogtepunten. Ze dateren allebei alweer van een tijd geleden. De jaren ’80 van de vorige eeuw om precies te zijn. Ik woonde toen nog aan de Quadenoord in Rotterdam. Tiny en ik lagen allebei languit op de bank tv te kijken. Er was een oude sketch van Snip en Snap. Tot zover niets aan de hand. Totdat Willy Walden –ik vergeet altijd of hij nu Snip of Snap was- met zijn hoge piepstemmetje uitriep: “Maar scharretjes… scharretjes…” Toen kon je me opvegen. Ik heb wel een uur schuddebuikend op de bank gelegen. De tranen liepen me werkelijk over de wangen. Toegegeven, ik had die avond een biertje teveel op, maar man, wat heb ik gelachen. Datzelfde had ik ook toen ik Paolo Conte voor het eerst op tv zag. Dat hoofd, die stem… Hoewel ik toen broodnuchter was, heb ik me daar langdurig tranen om gelachen. Inmiddels ben ik overigens een groot liefhebber van de muziek van Paolo Conte.

Natuurlijk heb ik in de jaren die volgden ook nog vaak gelachen, maar niet meer zo uitbundig als toen. Als ik dus in de lachcompetitie kans wil maken op overwinningen zal ik in training moeten gaan. Dus steek ik zondagochtend misschien wel de straat over, want de lachbijeenkomsten van de lachclub zijn in de school tegenover mijn huis. De buren kunnen dan alvast lachen, die zien me dan met een paar extra sokken in mijn hand over straat gaan. Dat moet, want we doen onze schoenen uit, staat in de folder. Het is niet te hopen dat de buurman van een paar huizen verderop ook lid is van de club, want als die zijn schoenen uitdoet vergaat het lachen je.

Ik moet niet vergeten eerst geld te pinnen. Deelname kost namelijk 10,- euro per keer, contant te betalen aan de lachbegeleiders. Ik weet nu al wie er het hardst zullen lachen.

 

2 replies on “Laat me (niet) lachen”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *