Waarom ik geen voetballer werd
Met een uiterste krachtsinspanning ren ik naar de bal, die tergend langzaam in de richting van het verlaten doel rolt. Struikelend weet ik de bal nog net voor de doellijn op te pakken. Triomfantelijk houd ik de ‘leren knikker’ in de lucht. Ik wacht op de schouderklopjes van mijn ploeggenootjes, want ik heb zojuist een zeker lijkend doelpunt voorkomen. Maar in plaats van mij met complimenten te overladen, komen mijn teamgenoten briesend op mij af. “Wat doe je nou, klootzak”, roept één van hen in onvervalst Rotterdams. “Nou hebbie hens gemaakt.” Ik kijk hem beteuterd aan. “Jij staat geen kiep”, vervolgt mijn boze ploeggenoot. “Nou kraige hun een pinantie.” De scheidsrechter pakt de bal, die ik nog altijd omhoog houd, uit mijn handen. “Pinantie”, zegt ook hij en hij legt de bal op de stip.
Bovenstaand tafereel speelde zich af in 1963. Ik maakte mijn debuut in een jeugdelftal van Zwart-Wit ’28. In welk elftal weet ik niet meer. Ik weet nog wel dat het TOGR uit was. Altijd lastig. Ik weet ook nog dat ik speelde in een van een klasgenootje overgenomen en niet geheel volgens de wasvoorschriften gewassen tenue. Zwart-Wit ’28 was in mijn geval Grijs-Wit ’28. “Eerst maar eens zien of je het volhoudt”, motiveerde mijn moeder haar besluit om vooralsnog niet over te gaan tot de aanschaf van een nieuw tenue.
Dat nieuwe tenue heb ik gekregen, want ik heb het volgehouden. Een jaar of vier heb ik bij Zwart-Wit ’28 gevoetbald. Aanvankelijk op Varkenoord aan de voet van de Kuip, later op sportpark De Vaan. Begonnen als rechtsback, maar al snel gepromoveerd tot rechtshalf. Omdat ik daar volgens de elftalleider het minst in de weg liep. U mag hieruit afleiden dat ik niet gezegend was met veel voetbaltalent. Toch was voetbal mijn lust en mijn leven. Tot verdriet van mijn moeder, die zich vaak zorgen maakte waar ik na schooltijd toch bleef en mij geregeld op mijn kop gaf als ik weer eens met stukgetrapte neuzen van mijn schoenen thuiskwam. “Het geld groeit me niet op de rug”, mopperde ze dan.
“Wat ga je doen?”, vraagt mijn moeder. “Ik ga met Jopie, Corrie en Gerrie voetballen op het Geitenweitje”, antwoord ik. “Maar niet met die nieuwe trui aan”, zegt mijn moeder. “Ik ben kiep, dus moet ik wel een trui aan”, leg ik haar uit. “Doe dan een oude trui aan”, zegt mijn moeder. Wat zij niet weet is dat dit niet kan. Ik weet ook wel dat het een nieuwe trui is, maar het is juist door deze trui dat ik tot mijn plan ben gekomen. Deze trui heeft drie gekleurde horizontale strepen op borsthoogte. De perfecte keeperstrui voor het ‘buurtelftal’ dat ik met mijn vriendjes Jopie, Corrie en Gerrie wil gaan vormen en waarvoor ik ook mijn buurtgenootjes Hans en Johnny en mijn zusje wil vragen. Ik heb al complete schema’s gemaakt van wedstrijden tegen teams uit andere buurten en zie ons in gedachten al op de schouders genomen worden als wij kampioen van Tuindorp-Vreewijk zijn geworden. Maar leg dat als 11-jarig jochie allemaal maar eens uit aan je moeder bij wie het geld niet op de rug groeit. “Oude trui aan of niet voetballen”, zegt zij vastberaden. Ik loop stampvoetend naar boven, naar mijn kamer. “Gè-hèr-tje!”, hoor ik Jopie roepen. Ik steek mijn hoofd buiten het raam en roep: “Ik kom niet.” Ik loop naar de boekenplank en pak ‘Om het bruine monster’ van Peter Nierop nog maar eens. Ik blader door het boek dat ik al vele malen heb gelezen. Het verhaal van Boontje Bontebal en Japie Groefsema die samen een voetbalclub oprichtten en uiteindelijk in het Nederlands elftal speelden. Zij hadden vast geen moeders die moeilijk deden over een trui.
Bovenstaand tafereel speelde zich ook af in 1963. U begrijpt nu waarom ik, afgezien van het ontbreken van elk spoor van voetbaltalent, nooit heb kunnen schitteren op een WK-voetbal. Als mijn moeder me toen had toegestaan om die trui aan te doen…
PS
Een foto uit mijn periode bij Zwart-Wit ’28 op de site www.zwartwit28.nl Het jochie uiterst links (met flaporen) ben ik.
Eindelijk het beloofde verhaal over Zwart-Wit ’28.
Het moest er nu tijdens het WK maar eens van komen, Jan.
Wat kun jij mooi vertellen, Gert! Met een glimlach op mijn gezicht en met plezier gelezen!
Wat een leuk verhaal een echt jongensverhaal, het WK elftal weet niet wat ze aan jou missen. Jeetje ik heb het met ingehouden pret gelezen… glimlachend mee genoten van een kinderdroom…. mooi verhaal en een terechte strenge moeder, want een nieuwe trui is niet aan een keeper besteed….