Onverwacht einde

Vincent is zo diep mogelijk het bos ingelopen om zijn plan ten uitvoer te brengen. Hij kijkt om zich heen. “Dit is wel een geschikte plek”, mompelt hij en hij gaat op z’n tenen staan om het dikke touw dat hij bij zich heeft aan een boomtak te knopen.

“Zo gaat het niet lukken hoor”, hoort hij plots een mannenstem achter zich. Vincent draait zich met ruk om. “Wie ben jij? Wat kom je hier doen?”, brengt hij stamelend uit. “Wie ik ben, doet er niet toe”, antwoordt de man. “Ik zag je met dat touw het bos in gaan en heb je op een afstand gevolgd. Ik dacht dat je misschien wel behoefte had aan een gesprek.” “Nee, ik heb geen behoefte aan een gesprek. Ga weg en laat me m’n gang gaan”, zegt Vincent op norse toon. “Oké, wat jij wilt. Maar ik voorspel je dat het je op deze manier niet gaat lukken”, zegt de man terwijl hij zich omdraait om weg te gaan.

Vincent laat het touw los en roept de man terug. “Waarom zou het me niet lukken”, vraagt hij. “Kijk eens goed naar die tak. Die hangt te laag en is bovendien veel te dun. Op het moment dat jij er met je volle gewicht aan gaat hangen, breekt hij af”, antwoordt de man. “Je kunt beter de tak erboven nemen. Die is dik genoeg. En hoger werkt ook efficiënter.” Vincent kijkt naar de hogere tak. “Die hangt te hoog, daar kan ik niet bij”, zegt hij. De man kijkt Vincent met een blik vol verbazing aan. “Te hoog? Kijk nog eens goed om je heen. Overal liggen in stukken gezaagde boomstammen. Dan pak je toch zo’n stuk en gaat daar dan op staan. Waar een wil is, is een weg”, roept de man enigszins geërgerd. “Dat durf ik niet”, antwoordt Vincent. “Ik heb hoogtevrees.”

De man gaat op een omgezaagde boomstam zitten en gebaart Vincent dat hij naast hem moet komen zitten. “Ik heb een voorstel”, zegt hij. “Jij vertelt me waarom je dit wilt doen en als je mij kunt overtuigen dat dit inderdaad de enige mogelijke uitweg is, zal ik je helpen door het touw aan die hogere tak vast te maken.” Vincent denkt even na en vertelt dan aan de man zijn verhaal. “Ik had een goed leven. Een prachtig gezin, een goedlopend eigen bedrijf. Ik was volmaakt gelukkig”, vertelt hij. De man kijkt hem zwijgend aan. “Maar zo’n twee jaar geleden ging het mis. Door de economische crisis kreeg mijn bedrijf steeds minder opdrachten. Ik moest mensen ontslaan. Dat vond ik verschrikkelijk. Het is niet gelukt om mijn bedrijf in stand te houden. Ik kwam thuis te zitten en raakte in een depressie omdat ik me verantwoordelijk voelde voor de ellende waar ik mijn eigen gezin en de gezinnen van de mensen die voor me werkten in had gestort. Ik kreeg pillen, maar die werkten naar mijn idee niet goed genoeg en zocht mijn toevlucht tot de drank. Het ging van kwaad tot erger. Ik verwaarloosde alles en iedereen. Mijn vrouw heeft er alles aan gedaan om mij er weer bovenop te helpen, maar ik ging door met pillen en drank. Vorige week zei mijn vrouw dat het beter was om uit elkaar te gaan. Ik ben toen weggegaan en heb alles wat ik bezat achtergelaten. Ik heb helemaal niets meer. Geen bezittingen en niets meer om voor te leven.”

Als Vincent zijn verhaal heeft verteld, kijkt hij de man aan. Hij ziet tranen over zijn wangen lopen. De man haalt diep adem en zegt: “Ik begrijp je en ik zal je helpen. Ik zal het touw voor je aan de tak vastmaken.” De man staat op, pakt een stuk boomstam en zet die onder de tak. Dan loopt hij terug naar Vincent en haalt een stuk papier uit de binnenzak van zijn jas. “Ik wil dat jij dit leest terwijl ik het touw vastmaak”, zegt hij. “Ik hoop dat je mijn handschrift kunt lezen.”

De man loopt naar de boom en Vincent vouwt de brief open. Hij leest een verhaal over een eigen bedrijf, economische crisis, faillissement, depressie, pillen, drank en scheiding. “Dit is verdomme mijn verhaal”, roept hij uit. Na de laatste zin: “Ik heb niets meer om voor te leven. Vaarwel! John” kijkt Vincent op. Hij verstijft, want daar hangt de man. Zijn hoofd voorover, de armen gestrekt langs zijn lichaam.

Minutenlang kijkt Vincent verbijsterd naar het tafereel. Hij is niet in staat iets te doen. Dan voelt hij woede in zich opkomen. Hij staat op. “Klootzak!”, schreeuwt hij uit. “Je hebt mijn leven geleefd en me mijn einde afgenomen.” Hij laat zich op de grond vallen en huilt. Als zijn tranen opgedroogd zijn, staat hij op en kijkt nog een keer naar de man. Zijn gevoel verandert. Hij denkt aan zijn gezin. “Dit mag ik mijn vrouw en kinderen niet aan doen”, mompelt hij. Ik moet naar ze terug. Mijn excuses maken, m’n leven weer oppakken en er vol voor gaan. Ik hou van ze.”

Vincent zet het op een lopen. Hij rent zo snel hij kan het bos uit. In gedachten ziet hij de hereniging met zijn gezin. Hij ziet voor zich hoe hij zijn vrouw en kinderen tegen zich aan drukt en hen plechtig belooft vanaf nu weer aan de toekomst te werken. Vincent is zo in gedachten verzonken dat hij niet merkt dat hij bij de bosrand is aangekomen. Hij rent door. Geclaxonneer, het geluid van piepende banden… Vincent kijkt op en ziet een auto met knipperende lichten op zich af komen. Te laat. Hij voelt een stekende pijn. Dan niets meer…

Uitleiding

Als u tot hier bent gekomen, zult u waarschijnlijk denken: wat een raar en afschuwelijk verhaal. Ik ben dat helemaal met u eens. Ik wilde het daarom eigenlijk niet schrijven. Maar het verhaal nestelde zich een paar maanden geleden in mijn hoofd en vormde een blokkade voor andere verhalen. Ik heb geprobeerd het te negeren, maar telkens als ik aan een ander verhaal begon hoorde ik als het ware een stemmetje dat zei dat ik eerst dit verhaal moest schrijven. Uiteindelijk heb ik gehoor gegeven aan de opdracht van het stemmetje. Ik heb het verhaal geschreven, daarna terzijde geschoven en geprobeerd om aan een ander verhaal te beginnen. Dat was echter tegen de zin van het stemmetje. Ik moest het ook publiceren. Mijn voorstel om het verhaal vooraf te laten gaan door een inleiding zodat de lezer voorbereid zou zijn op een naar verhaal, werd door het stemmetje resoluut van de hand gewezen. Geen inleiding, dan maar een uitleiding, stelde ik voor. Dat mocht wel.
Nu ik het verhaal geschreven en gepubliceerd heb, voel ik dat de blokkade verdwijnt. Ik heb al een idee voor een volgend verhaal. En ik beloof u dat dit weer een heel wat luchtiger vertelsel wordt.

Gert de Kievit

 

7 replies on “Onverwacht einde”

  1. Jannie Harmsen op

    Chapeau Gert! Heel goed geschreven, natuurlijk geen leuk onderwerp, maar in het leven gebeuren nu eenmaal niet steeds leuke dingen. Het is een onderwerp die aan het leven raakt, de afschuwelijke beelden die we binnenkrijgen via het journaal op TV of via Internet. In thrillers gebeuren ook dingen waarvan je hoopt dat het in het echte leven ver van je bed mag blijven. Het doet je beseffen dat er ook veel goeds is op onze aardbol waar we voor mogen gaan.
    Dus helemaal oké en de uitleiding? Haha, ja goed bedacht en dat is op zich al weer helemaal op zijn Gerts!

    • Gert op

      Dank je wel voor je mooie reactie, Jannie. De uitleiding was dé manier om het verhaal te kunnen publiceren.

  2. Ja, ik kan me voorstellen dat je met zo’n onderwerp worstelt. Maar als het eruit moet, moet het eruit. Goed geschreven, goed gedaan. Op naar nieuwe stukjes zou ik zeggen.

  3. Bertus Schrumpf op

    En toch vind ik het een mooi verhaal. Doet me denken aan die man die zo veel haast had om s’avonds op tijd te zijn in Ispahaan. (Spelling?) Heel de dag rennen en op de vlucht om alsnog in de avond opgehaald te worden door onze grote vriend M. Agere-Hein.

  4. Greet op

    Herkenbaar, zo’n blokkade. Elke keer als je weer wat wilt schrijven, dringt het zich aan je op. Fijn dat die blokkade nu weg is.

  5. T_Inker op

    Sommigen mensen wìllen ook eigenlijk liever dood zijn. Het leven kan zo wreed en eenzaam zijn; ze maken er een einde aan. Maar ik vind het fijn dat de schrijver dat niet doet. Want voor degenen die achterblijven is het een verschrikking die je nooit meer echt lost laat.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *