Natuur
Veifgever: Jaap Kroon
Woorden: Foto – liefde – natuur – eten – vrouw
Het moest er maar eens een keer van komen, zo had hij bedacht. Even afstand nemen van de dagelijkse beslommeringen. Zijn kinderen zijn oud en wijs genoeg om een paar dagen voor zichzelf te zorgen. Even helemaal alleen. En dus zou Johan een vakantiehuisje op de Veluwe huren.
“Wat ga jij daar in vredesnaam in je eentje doen”, vroegen zijn kinderen verbaasd toen hij hen van zijn plan vertelde. “Gewoon… nadenken over mijn leven. Over vroeger, over de toekomst. En lekker genieten van de natuur”, had hij geantwoord. Zijn kinderen keken zo mogelijk nog verbaasder. Hun vader en genieten van de natuur. Hun vader die nog geen mus van een merel kan onderscheiden. Hun vader, voor wie een boom een boom is. Die wel verschillen ziet, maar niet de juiste namen erbij heeft. “O nee?”, had hij geroepen. “Weet je nog die boom die vroeger in de tuin van de buren stond? Dat was een berk.” “En wat was het voor boom die we vroeger zelf in de tuin hadden?”, vroegen zijn kinderen. Hij moest het antwoord schuldig blijven. “Geen idee”, moest hij toegeven. “Maar ik ben wel blij dat hij weg is, want die oranje besjes gaven een hoop troep in de tuin en in huis.”
Johan geeft wel om de natuur en kan er ook van genieten, maar om nu met een boek onder zijn arm het bos in te gaan om ter plekke op te zoeken naar welke boom hij kijkt, dat gaat hem te ver. Zo is hij niet opgevoed. Er werd vroeger in zijn jeugd bij hem thuis nauwelijks aandacht besteed aan natuur. Ja, zijn ouders hadden wel een paar natuurboeken. Die hadden ze verstopt in de linnenkast in de ouderlijke slaapkamer. Johan had ze, toen hij een jaar of negen was, bij toeval gevonden achter een stapeltje truien. ‘Naturisme in Nederland’ of zoiets stond er op de kaft van één van de boeken. Nieuwsgierig had hij het boek gepakt en opengeslagen. Het stond vol foto’s. En hoewel het zwart-wit foto’s waren, kon Johan wel zien dat Nederland veel mooie natuurplekjes had. Hij had het boek meegenomen naar de slaapkamer van zijn jongere zusje en liet het haar zien. Samen bladerden ze in het boek. Bij een foto waarop een al wat oudere blote meneer te zien was, legde zijn zusje haar hand op de bladzijde en keek ze aandachtig naar een bepaald punt op de foto. “Hij heeft er twee”, riep ze verbaasd uit. “Nee joh”, had Johan geantwoord. Hij had haar uitgelegd dat het ene ding zijn piemel was. Wat het andere was, wist hij eigenlijk zelf ook niet en waar het voor diende kon hij ook niet uitleggen. Het was 1961. Hij was negen. Hoe zou hij dat moeten weten? Er werd thuis niet over gesproken. Internet was er nog niet. Er was net een televisietoestel in huis, maar bij Pipo de clown en Rikkie en Slingertje kwamen –hoewel de naam wellicht anders doet vermoeden- dat soort onderwerpen niet ter sprake.
Er werd vroeger bij Johan thuis niet veel aandacht besteed aan natuur. Ja, ze gingen wel elk jaar op vakantie in Putten op de Veluwe. Daar huurden zijn ouders dan een vakantiehuisje bij de familie Boot. Nou ja, vakantiehuisje… De familie verhuurde drie omgebouwde kippenhokken en een dichtgetimmerde hooischuur. Ze hadden in alle huisjes wel een keer een vakantie doorgebracht. En in alle huisjes wemelde het van de natuur. Spinnen, vliegen, muggen, pissebedden, oorwurmen…, het krioelde er van de natuur. En als de natuur z’n loop moest hebben, moest je met een emmer water naar buiten. Naar een klein hokje dat naast het huisje stond. Johan heeft nooit begrepen waarom zijn ouders uitgerekend hier elk jaar heen gingen. Natuurlijk, de omgeving was mooi. En je kon er heerlijk voetballen op de hei, verstoppertje spelen in het bos en bij de zandafgraving een wegenstelsel maken voor je Dinky Toys. Maar er waren in de omgeving zoveel mooiere en betere huisjes te vinden. Johan vermoedt dat het verblijf bij de familie Boot om budgettaire redenen plaatsvond. Maar misschien was het ook wel vanwege de hartelijkheid van de familie Boot. Vrouw Boot ontving het bleke stadse gezin elk jaar in de keuken van haar woning. Zij sloeg dan haar stevige armen om Johan heen en plette hem bijkans tegen haar meer dan riante boezem. En er was steevast één avond waarop de huurders van de huisjes werden ontvangen in de woonkamer van de familie om met elkaar gebakken kippenlevertjes te eten. Boer Boot werkte namelijk op een kippenslachterij in Barneveld. Pannen vol kippenlevertjes kwamen er dan op tafel. En cognac voor de heren. Dan konden die stadse mensen een beetje aansterken.
Later had Johan Cathy ontmoet. Net als hij was ook zij niet gezegend met een overdreven liefde voor de natuur. Hoewel… ze hadden toch wel mooie en spannende momenten in de natuur. Johan glimlacht als hij eraan terugdenkt. Misschien moet ik daar eens een boek over schrijven, denkt hij. En dat verstop ik dan wel in de linnenkast achter een stapeltje truien.
“En ga je nog weg, pap”, vraagt zijn dochter. Johan schrikt op uit zijn nostalgische overpeinzingen. “O, eh, dat weet ik nog niet. Misschien”, antwoordt hij. Zijn dochter haalt haar schouders op en gaat over tot de orde van de dag. “Wat gaan we vanavond eigenlijk eten?”, vraagt ze. “Ik zit te denken aan gebakken kippenlevertjes”, antwoordt Johan. Zijn dochter kijkt hem met een blik vol afgrijzen aan. “Gadver, pap. Volgens mij moet jij er nodig eens een poosje tussenuit.”
Wat een mooi verhaal weer, Gert. Ik denk dat Johan wel dat weekendje weg moet en er daarna een paar mooie verhalen over moet schrijven.
Trouwens, kippenlevertjes zijn erg lekker. Hoewel ook mijn gezin daar anders over denkt.