Groene thee
Veifgever: Annete van Luijk
Woorden: Leeg – stil – groene thee – avond – beddenbak
Frits zit op de bank in zijn woonkamer. In gedachten verzonken staart hij voor zich uit. Het is een bende om hem heen. Overal liggen stapels ongelezen kranten en folders. De salontafel staat vol met vuile borden, vieze kopjes en lege bierblikjes. Frits ziet het wel, maar het interesseert hem niet. Frits heeft verdriet, voelt zich leeg.
Hij denkt terug aan de dag toen hij thuiskwam van zijn werk en hij op het schoenenkastje in de gang een briefje aantrof. Hij pakte het briefje op en liep de woonkamer in. Meteen bij binnenkomst, zag hij dat er spullen waren verdwenen. Hij haalde een blikje bier uit de koelkast, plofte op de bank en las het briefje. ‘Frits, Ik heb mijn spullen gepakt en ben bij je weg. Misschien dat ik je later wel uitleg waarom. Doe geen moeite me te zoeken of te bellen. Dag Frits. Christine.’ Frits kon zijn ogen niet geloven. Hij las het briefje nog eens. En nog een keer. “Wat is dit? Waarom?”, riep hij vertwijfeld uit. Hij liep naar boven en opende in de slaapkamer Christine’s kledingkast. Leeg. Hij liet zich op het bed vallen en pijnigde zijn hersenen om achter de reden voor deze actie van zijn vrouw te komen. Frits liet de ruim zeven jaren dat ze samen waren in zijn gedachten voorbijkomen. Jaren waarin zij lief en leed hadden gedeeld en gelukkig waren. “We waren toch gelukkig samen?”, vroeg hij hardop. Er kwam geen antwoord.
Nu zit Frits op de bank in zijn woonkamer. Het is stil. Oorverdovend stil. Frits staat op van de bank en loopt naar de keuken om een blikje bier uit de koelkast te halen. “Shit”, gromt hij als hij ziet dat zijn biervoorraad op is. Hij loopt weer naar de woonkamer, pakt een leeg bierblikje van de salontafel en schudt het heen en weer. Aan het geluid hoort hij dat er nog een paar druppeltjes bier in het blikje zitten. Hij doet zijn hoofd zover mogelijk achterover en zet het blikje aan zijn mond. Er komt nauwelijks iets uit. Na vier blikjes op deze manier zoveel mogelijk geledigd te hebben, geeft Frits het op. Hij gaat naar de keuken en zet de waterkoker aan. Als het water kookt, pakt hij een theeglas uit het keukenkastje. Hij schenkt het glas vol en dompelt er een theebuiltje in. ‘Groene thee’, leest hij op de verpakking.
Frits neemt het glas mee naar de woonkamer en gaat weer op de bank zitten. Hij neemt een slok van de thee. “Gadverdamme!”, roept hij. Frits houdt niet van thee. En al helemaal niet van groene thee. ‘Christine wel’, denkt hij. ‘Die kun je uittekenen met een glas groene thee in haar hand.’ Frits denkt terug aan hun eerste ontmoeting. Hij was voor zaken in België. In Brugge ontmoette hij Christine. Het was voor allebei liefde op het eerste gezicht. In de dagen dat Frits in Brugge was trokken zij zoveel mogelijk samen op. Hij genoot van haar aanwezigheid en haar mooie Vlaamse tongval. De verliefdheid hield aan en Christine kwam naar Nederland. Ze gingen samenwonen en trouwden. Ze waren volmaakt gelukkig samen.
Het is inmiddels avond en donker in de huiskamer. Frits staat op om wat lampjes aan te doen. In het donker trapt hij tegen lege bierblikjes die her en der verspreid op de grond liggen. Frits haalt zijn schouders op en laat zich weer op de bank vallen. Op dat moment hoort hij dat er een sleutel in het slot van de voordeur wordt gestoken. Hij springt op en ziet Christine de woonkamer in komen. “Christine”, roept hij uit. “Frits”, antwoordt Christine zacht. “Wat ben ik blij dat je er bent. Kom, ga zitten”, zegt Frits. “Waar?”, vraagt Christine, met een blik op de bende. Frits schuift een stapel kranten van de bank. “Hier, ga zitten. Ik ben zo blij dat je er weer bent. Waarom ging je weg? Waarom ben je hier nu?”, ratelt Frits opgewonden. “Ik miste je, Frits”, antwoordt Christine. “En als ik zo om me heen kijk, miste jij mij ook. Zo te zien heb je je ook de hele week nog niet geschoren.” “Het was een hel zonder jou”, roept Frits. “Maar waarom ging je nu eigenlijk weg?” Christine legt haar wijsvinger op haar lippen en zegt: “Morgen, Frits. Dat vertel ik je morgen. Niet nu. Ik ben zo moe.” “Tuurlijk, lieve. Morgen is goed. Wil je iets drinken?” Ja graag, Frits.” “Wat wil je drinken, lieve? Stomme vraag natuurlijk. Groene thee”, ratelt Frits door. Christine glimlacht.
Frits en Christine zitten naast elkaar op de bank. Ze kijken elkaar zwijgend aan. Christine neemt een laatste slok van haar thee en zegt: “Ik ben moe, Frits. Ik ga naar de beddenbak.” Frits kijkt haar met een glimlach aan. “Beddenbak”, herhaalt hij. “Ik was bang dat ik dat woord nooit meer uit jouw mond zou horen. Maar het is goed, lieve. Ga jij maar lekker naar de beddenbak. Ik slaap wel op de bank.” “Dat hoeft niet hoor, Frits”, antwoordt Christine. “Kom maar gewoon bij me liggen. Maar wel eerst even scheren.”
De volgende ochtend loopt Frits neuriënd de trap op naar de slaapkamer. In zijn handen heeft hij een dienblad. ‘Gelukkig had ik nog brood in de vriezer’, denkt hij. Als hij de slaapkamer binnenstapt, opent Christine haar ogen. “Kijk eens, lieve”, zegt Frits. “Ontbijt op bed. Brood en groene thee.”
Wordt vervolgd