Pauw, pauw, pauw
De winter is weer voorbij. En dat is te merken. Niet aan het weer, want het is koud voor de tijd van het jaar. Nee, ik merk het vooral aan de kinderen die weer buiten spelen. Het is bij mij achter af en toe een ware kakofonie van gillende kinderstemmetjes. Ik heb echter geen idee wat voor spelletjes de kinderen tegenwoordig spelen. Het van vroeger bekende “Kom maar uit, ’t is misbuut” hoor ik nooit meer. Verstoppertje wordt dus niet meer gespeeld. Althans, niet direct bij mij achter. “Tikkie, jij bent ‘m”, ik hoor het niet. En ik mis in de spelletjes van tegenwoordig nog zo’n vertrouwd geluid uit mijn eigen jeugd.~~~~
~~~~Het is zomer 1960. “Gè-hèr-tje”, hoor ik buiten mijn naam roepen. Ik kijk uit het raam en zie Jopie bij ons tuinhekje staan. Hij zwaait met zijn klappertjespistool. “Mag ik buiten spelen?”, vraag ik mijn moeder. Ze knikt. “Maar wel in de buurt blijven, hè”, zegt ze. Nu knik ik en ren naar boven om mijn klappertjespistool te pakken. Ik kijk in mijn kastje of ik nog een rolletje klappertjes heb. Helaas, het lijkt erop dat ik een vorig spel al mijn kruit heb verschoten. Maar gelukkig zijn klappertjes niet noodzakelijk om cowboytje te spelen. Ik ren naar beneden en trek in de keuken mijn kaplaarzen aan.
Jopie staat nog bij het hekje te wachten. Zonder toestemming bij iemand de tuin in lopen doe je niet in 1960. We besluiten om samen de andere jongens in de buurt te gaan roepen. Dat zijn er niet heel veel, want het blok waar wij wonen is niet kinderrijk. En de paar kinderen van mijn leeftijd die er wonen zijn allemaal jongens. Behalve mijn drie jaar jongere zusje dan. Zij speelt dan ook vaak met de jongens mee. Jopie heeft ook wel een zus, maar die is veel ouder. Die heeft al borsten en dan kun je niet meer buiten spelen. Jopie en ik lopen een stukje het achterpad, dat tussen de huizen aan de Langegeer en de Meiendaal ligt, in. Dan richten we onze blik richting achterkant Meiendaal. We kijken schuin omhoog over de tuin van de mensen die beneden wonen naar het huis erboven. We kijken elkaar aan, halen diep adem en roepen dan bijna synchroon: “Cò-hòr-rie! “Gè-hèr-rie!” We herhalen dat een keer of drie en dan verschijnen de broertjes Corrie en Gerrie op de waranda. Zij komen ook, roepen ze. Omdat zij een stukje moeten omlopen om in het achterpad te komen, gaan Jopie en ik een paar tuinen verderop vast “Sjò-hò-nie” roepen. Johnnie meldt zich even later ‘zwaar bewapend’ in het pad. Dan moeten we alleen nog even naar de sigarenwinkel om Hans op te halen.
Even later is het deel van Tuindorp-Vreewijk, dat ingeklemd ligt tussen Langegeer, Breeplein, Meiendaal en Korte Welle, het toneel van woeste Wild-West-taferelen. We hebben ons allemaal verschanst achter de heggen in het pad. “Pauw, pauw, pauw!” Er wordt over en weer flink geschoten. Alleen als Hans schiet hoor je ‘pang’. Hij is de enige die over klappertjes beschikt. De rest schiet net als ik vocaal. Ik kijk voorzichtig om het hoekje van mijn schuilplaats en zie hoe cowboy Corrie, van tuinhekje naar tuinhekje sluipend, mijn kant op komt. Ik druk me wat dieper in de heg en houd mijn adem in. Als hij mij tot op een meter genaderd is, spring ik uit mijn schuilplaats tevoorschijn. “Henzup”, schreeuw ik. Cowboy Corrie weigert echter zijn armen in de lucht te steken. Voor de zekerheid doorzeef ik hem met mijn kogels. “Pauw, pauw, pauw, pauw, pauw!” Maar cowboy Corrie is een taaie. Hij geeft geen krimp en richt zijn pistool op mij. “Pauw, pauw, pauw”, roept hij. “Dat kan niet”, zeg ik. “Jij bent dood.” Maar Corrie ‘pauwpauwt’ rustig door. Intussen zijn ook de andere cowboys uit hun schuilplaatsen gekomen. Zij hebben gezien wat er gebeurde en wijzen Corrie erop dat hij dood is. Corrie heeft echter geen zin om als lijk door het leven te gaan. We besluiten het spel te staken en verstoppertje te gaan spelen. Er wordt een aftelversje afgeraffeld. Corrie heeft zijn dag niet, want hij is ‘m. De rest verstopt zich achter de heggen in het pad. “Pauw” heeft plaatsgemaakt voor “Buut”.~~~~
~~~~Ik loop door het achterpad van de straat waar ik nu woon. Het is maar een kort stukje, want het loopt dood. Waar ik ook kijk, ik zie alleen maar kaarsrechte schuttingen. Geen heggen waar je je even stevig in kunt drukken. Als je hier cowboytje gaat spelen, ligt het pad al snel bezaaid met ‘lijken’. Verstoppertje spelen is ook niet echt uitdagend. Ja, je kunt je natuurlijk wel proberen je te verstoppen tussen de vele geparkeerde auto’s in de parkeerkommen bij de woonerven, maar daar wordt uiteraard als eerste gezocht. En zie je dan maar eens snel tussen die dicht op elkaar geparkeerde auto’s uit te wurmen zonder een spiegel te raken of een kras op het voertuig achter te laten. “Buut vrij” kun je wel vergeten.
Ik hoor de kakofonie van kinderstemmetjes buiten. Ze spelen. Maar wat?